
€20,—
10 op voorraad
Gedichten
Jan Baeke, Martin Bril, Doro Franck, Meindert Inderwisch, Jan G. Elburg, Pieter A. Kuyk, Job Degenaar, J.H. van Geemert, Nachoem M. Wijnberg en sonnetten van Michelangelo in een vertaling van Frans van Dooren
Brief
Max de Jong aan Adriaan Morriën
Beeldbijdrage
Een ingeplakte en gesigneerde steendruk van Jan Theun van Rees
De Zingende Zaag op Locatie
Café Eik en Linde Amsterdam — vrijdag 6 april 1990. Met onder andere Jan Baeke, Doro Franck, J.H. van Geemert en Adriaan Morriën
Concept/Redactie/Ontwerp
George Moormann
Beeldresearch
Iris Dik
Vormgeving
Connie Brakel (omslag) en Hester Lenstra (binnenwerk)
Bevat onder meer Liedje (1952), geschreven door Jan G. Elburg, een van de eerste oden aan een zingende zaag. Op verzoek van de redactie werd het gedicht van deze Vijftiger op muziek gezet door L. Th. Lehmann. Tijdens de oorlogsjaren was hij o.a. vast medewerker aan het vermaarde in de oplage van één exemplaar verschijnende De Schone Zakdoek waarin poëzie, limericks, collages en tekeningen gebroederlijk naast elkaar staan. De gesigneerde steendruk is van Jan Theun van Rees. Twee ammonnieten, opgerolde uitgestorven inktvisachtigen, komen tot leven, veranderen van vorm en schieten in blad.
Redacteur George Moormann juicht in een voorwoord: “Door dit exquise gebruik van De Zaag nam de promiscuïteit toe; stromingen werden onzichtbaar en heerlijke zangen vol poëzie daalden over de mensen neer.” Dit is de zesde aflevering van De Zingende Zaag, dat zichzelf verwoed probeert over de rand van de marginaliteit te tillen. Het balanceert — in de gaten houden. - Margot Engelen, NRC Handelsblad, 18 april 1990
Afmetingen | 14.9 × 21 cm |
---|---|
Leporello | |
Met of zonder haarlok | |
editie | |
gepubliceerd | 6 april 1990 |