Een Keizer op Kamers

april 2020

Ter gelegenheid van het vijftigste sterfjaar van de schrijver Lodewijk van Deyssel (1864-1952) brengt de Haarlemse Uitgeverij De Zingende Zaag een hommage aan deze beroemde en langstlevende Tachtiger die zijn laatste 34 jaar in Haarlem doorbracht.
Na zijn echtscheiding, op de vlucht voor schuldeisers, hoopt hij hier temidden van zijn vrienden tot rust te komen. Het is een dramatische ommekeer in zijn leven. Na geresideerd te hebben ‘in een juweel van architectuur’, een speciaal voor hem gebouwde villa in Baarn, zal hij van 1918 tot zijn dood dit heerlijk hofleven inruilen voor het onzekere en veel minder deftige bestaan van een commensaal. Behalve een bijdrage van Harry G.M. Prick die onder meer ingaat op Van Deyssels eisen en opvattingen betreffende de inrichting en architectuur van een ideale kamer, bevat dit boekje een vragenlijst waaruit blijkt dat Van Deyssel betreffende zijn kamers en verhuurders nogal wat noten op zijn zang had. Ook uit andere niet eerder gepubliceerde ‘telephoonbriefjes’ en aantekeningen blijkt dat Mijnheer Thijm het ondanks een gulle bijdrage hier en daar allesbehalve makkelijk had.
De schrijver Louis Ferron ging op pelgrimstocht. Hij bezocht samen met de beeldend kunstenaar en fotograaf Jan Willem Post de elf woonadressen en de laatste rustplaats van Mijnheer Thijm. Ferron schetst een onthutsend beeld, niet alleen van de ‘huil-lachende mysticus’ Van Deyssel maar ook van een provinciehoofdstad die in nog geen honderd jaar tijd flink verloederd is. Het eens zo statige centrum van Haarlem is geannexeerd door anonieme en onpersoonlijke winkelketens en door verpuiing net als Van Deyssel ‘door de diepste dalen van geestelijke en lichamelijke versterving gegaan’.
Samen met de gedichten van Ed Leeflang en George Moormann is een persoonlijke geschiedschrijving ontstaan waaraan menig lezer veel plezier zal beleven.

Euro 17,50